JACHTHUREN.NL ERVAAR HET WATER

VAREN DOE JE
SAMEN

Op het water geniet u extra van het gevoel van vrijheid: Met een heerlijk briesje door uw haren en het zonnetje op uw gezicht. Toch is het zeker op de zonnige en warme dagen druk op het water. Voor een zorgeloze vaarvakantie is het dus belangrijk dat u bekend bent met de vaarregels. Heeft u nog geen ervaring op het water? Geen probleem. Voor vertrek krijgt u een persoonlijke en eenvoudige vaarinstructie van een van onze ervaren schippers.

Want hoewel voor onze boten een vaarbewijs niet verplicht is, zijn er wel een aantal belangrijke aandachtspunten:

  • Aanleggen
  • Kunnen omgaan met wind, golven en stroming
  • De boot in de handen kunnen houden in havens, sluizen en bij bruggen
  • De betekenis van borden en boeien kennen
  • Weten hoe te handelen bij het tegenkomen van andere schepen
dek

EEN BOOT OF
EEN AUTO?

Een boot gedraagt zich niet hetzelfde als een auto. Het ‘parkeren’ van een boot – aanleggen of afmeren – vraagt gewenning en elk type boot heeft zijn eigen vaargedrag. Dat komt doordat grootte, rompvorm en schroefwerking (wieleffect) een rol spelen. Tel daar de externe factoren als wind, golven en stroming bij op en het moge duidelijk zijn dat kennis van de vaarregels noodzakelijk is. Ga nooit zonder enige ervaring het water op.

HET VEREIST DISCIPLINE

Veel mensen zijn minder alert als ze op het water zijn dan wanneer ze als automobilist of fietser aan het verkeer deelnemen. Dat is te verklaren doordat men verblijft in de prachtige natuur met haar relatieve rust. Varen vereist om die reden meer discipline. Onderstaand vindt u alle vaarregels, inclusief tips & tricks en duidelijke uitleg.

drone

VAREN GAAT SAMEN
MET VAARREGELS

Voorbereiding

Vaarinstructie

Vertrek

Vaarregels

Voorrang

Zeemanschap

Wellevendheid

Kinderen

Ga goed voorbereid op reis. Hoe? Door de boordmap te lezen en de filmpjes te bekijken (te vinden op de tablet en tevens voorafgaand aan uw vakantie toegestuurd). Indien deze informatie al bij u bekend is, stippel dan alvast uw route uit en bekijk zodra u aan boord bent de waterkaart(en) en lees Almanak 2. Zie ook: www.vaarweginformatie.nl.

Huurt u een van onze boten? Dan is een vaarinstructie verplicht. Een ervaren schipper leert u een heleboel over het huurschip zelf en hoe u moet varen. Dat vergroot uw eigen vaarplezier. Zoals u inmiddels weet, heeft u voor onze huurboten geen vaarbewijs nodig. Wij raden wel sterk aan – wanneer het varen goed bevalt – om in de toekomst vrijwillig het examen Klein Vaarbewijs af te leggen. Het is goed voor uw eigen veiligheid als schipper en het geeft daarnaast meer vertrouwen en dus vaarplezier.

Voor uw vertrek hebben wij gecontroleerd of het huurjacht in orde is. Controleer zelf altijd de weersverwachting, de vaarroute, of de actuele waterkaarten en de almanak aan boord liggen en zoek eventuele stremmingen op via internet. Vaar niet uit boven windkracht 4!

Ken de vaarregels en handel daarnaar. Kijk goed om u heen, houd uitkijk en zorg dat u zelf ook gezien wordt. Enkele belangrijke vaarregels en tips op een rij:

  • Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal (rechterkant) aan. Ook binnen de betonde vaargeul.
  • Houd het midden van drukke vaarroutes vrij voor grote schepen.
  • Vaar een duidelijke koers. Verander niet plotseling van koers. Laat andere schippers duidelijk zien wat u van plan bent.
  • Kijk ook regelmatig achterom om het vaarverkeer achter u in de gaten te houden.
  • Blijf uit de dode hoek van vrachtschepen. Ze hebben voor de boeg een dode hoek van soms wel 350(!) meter. Vuistregel: als u de schipper in zijn stuurhut kunt zien, kan hij u ook zien.
  • Geef beroepsvaartuigen en veerponten de ruimte. Ze hebben altijd voorrang! Ze zijn groot en zwaar. Ze kunnen niet snel stoppen en hebben veel manoeuvreerruimte nodig. Houd rekening met de golfslag en de zuiging die vrachtschepen veroorzaken.
  • Grote schepen mogen in sommige situaties aan bakboordwal (aan de linkerkant) varen. Bijvoorbeeld om sterke stroming te ontwijken of bij het invaren van een haven.
  • Grote schepen die aan bakboordwal varen, tonen een blauw bord met wit knipperlicht voor tegemoetkomende vaart. Dit betekent stuurboord op stuurboord passeren. Een klein schip passeert dus zoveel mogelijk aan de zijde van het blauwe bord. Uiteraard als de situatie zich daarvoor leent.
  • Het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) geldt op de meeste binnenwateren en is voor pleziervaarders het belangrijkste reglement. Wie vaart moet het BPR aan boord hebben. Het staat in de ANWB Wateralmanak 1.

Op het water moet u verplicht voorrang verlenen. De wet spreekt niet van ‘voorrang hebben’. De voorrangsregels op een rij;

  • Een klein schip (tot 20 meter) verleent in de meeste gevallen voorrang aan een groot schip (langer dan 20 meter). Veerponten, passagiersschepen, sleep- en duwboten en vissersschepen die in bedrijf zijn, hebben de rechten van ‘groot’. Ook als ze korter zijn dan 20 meter (voor uitzonderingen zie het BPR). Vuistregel: ‘klein wijkt voor groot’.
  • Een schip dat het hoofdvaarwater op wil varen, moet voorrang verlenen aan een schip dat in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van het hoofdvaarwater vaart. Een uitzondering hierop: een schip dat uit een betond nevenvaarwater komt varen. In deze situatie moet een klein schip op het hoofdvaarwater medewerking verlenen aan een groot schip dat van het betond nevenvaarwater komt.
  • Schepen die een met boeien afgebakende geul of een hoofdgeul binnenvaren, moeten voorrang verlenen aan schepen die in dat hoofdvaarwater stuurboord (= rechts) varen.
  • Snel varende schepen moeten volgens het BPR voorrang verlenen aan alle andere schepen, ook aan kleine.
  • Een klein motorschip (­­­­tot 20 meter) moet voorrang verlenen aan een klein zeilend schip (tot 20 meter) of een roeiboot als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart. Een groot motorschip of een groot zeilschip verleent in deze situatie voorrang aan het schip dat van stuurboord nadert.
  • Voor kleine motorschepen onderling geldt: als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart, krijgt het schip dat van stuurboord nadert voorrang.
  • Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan moet het loefwaartse (vang meer wind) schip voorrang verlenen aan het lijwaartse (vangt minder wind) schip.
  • Wie vanuit een haven of nevenvaarwater een hoofdvaarwater opvaart dan wel oversteekt, of vice versa, moet ervoor zorgen dat andere vaarweggebruikers niet genoodzaakt worden hun koers en snelheid plotseling en in sterke mate te veranderen. Het bord B.9 betekent dat schepen op het hoofdvaarwater altijd voorrang hebben.
  • Schepen die een met boeien afgebakende geul of een hoofdgeul binnenvaren, moeten voorrang verlenen aan schepen die in dat hoofdvaarwater stuurboord (= rechts) varen.
  • Pas uw koers en snelheid tijdig aan wanneer u voorrang verleent aan een ander schip. Laat goed zien welke koers u vaart en geef elkaar de ruimte om te manoeuvreren. Verander niet plotseling van koers en snelheid
  • Zorg dat u rondom goed zicht heeft en kijk regelmatig achterom
  • Wees alert op hinderlijke golfslag of zuiging van uw schip. Minder tijdig vaart en voorkom zo gevaarlijke situaties en schade aan andere schepen
  • Een schipper moet alles doen om schade te voorkomen en de veiligheid van de bemanning niet in gevaar te brengen. Zelfs als hij daarvoor van de geldende regels moet afwijken. Dit is het begrip ‘goed zeemanschap’.
  • Dring bij bruggen en sluizen niet voor, sluit aan bij de wachtende schepen.
  • Blijf niet ronddobberen, maar gebruik de wachtsteiger. Passeer de geopende brug vlot en veilig.
  • Zorg dat u in een sluis, kade of haven aan beide kanten kunt afmeren, dus hang aan weerszijden stootwillen op de juiste hoogte op.
  • Leg tijdig vooraf lijnen klaar!
  • Maak bij afmeren altijd eerst de ‘spring’ vast!
  • Gebruik op tijd de juiste navigatieverlichting
  • Anker alleen waar het veilig is. Niet bij bruggen, sluizen, werkschepen met uitstaande ankers en in het midden van een vaarwater
  • Vaar alcoholvrij, houd uw hoofd erbij! Net als in het wegverkeer ligt de wettelijke grens voor de scheepvaart op 0,5 promille.
  • Ga alleen zwemmen waar het mag en veilig is. Zwemmen in gedeelten van de vaarweg bestemd voor de doorgaande vaart, bij bruggen, sluizen en wachtplaatsen is verboden.
  • Waar visnetten zijn zie je meestal zwarte of gele vlaggetjes. Blijf daar uit de buurt.

Watersporters zitten voor hun plezier op het water. Houd rekening met anderen. Draai geen harde muziek, zorg dat anderen geen last hebben van uw boeg- en hekgolf, ga netjes met de natuur om en gooi geen afval overboord. Niet rennen en schreeuwen in de haven. Niet fietsen op de steiger.

Denk aan het dragen van een zwemvest en bij (kleine) kinderen eventueel een ‘life-line’. Laat ze nooit alleen buiten aan dek. Helpen in de sluis of bij aan-afmeren is zeker niet aan te raden! Doe mee met Boet en leer hoe je varen moet! Achterin de boordmap vindt u Boet’s Boten Bingo voor kinderen zodat ze zich aan boord (of aan wal) kunnen vermaken. En ondertussen leren ze spelenderwijs van Boet ‘hoe je varen moet’.

EXTRA INFORMATIE

  • Voorbereiding checkmark

      Ga goed voorbereid op reis. Hoe? Door de boordmap te lezen en de filmpjes te bekijken (te vinden op de tablet en tevens voorafgaand aan uw vakantie toegestuurd). Indien deze informatie al bij u bekend is, stippel dan alvast uw route uit en bekijk zodra u aan boord bent de waterkaart(en) en lees Almanak 2. Zie ook: www.vaarweginformatie.nl.


  • Vaarinstructie checkmark

      Huurt u een van onze boten? Dan is een vaarinstructie verplicht. Een ervaren schipper leert u een heleboel over het huurschip zelf en hoe u moet varen. Dat vergroot uw eigen vaarplezier. Zoals u inmiddels weet, heeft u voor onze huurboten geen vaarbewijs nodig. Wij raden wel sterk aan – wanneer het varen goed bevalt – om in de toekomst vrijwillig het examen Klein Vaarbewijs af te leggen. Het is goed voor uw eigen veiligheid als schipper en het geeft daarnaast meer vertrouwen en dus vaarplezier.


  • Vertrek checkmark

      Voor uw vertrek hebben wij gecontroleerd of het huurjacht in orde is. Controleer zelf altijd de weersverwachting, de vaarroute, of de actuele waterkaarten en de almanak aan boord liggen en zoek eventuele stremmingen op via internet. Vaar niet uit boven windkracht 4!


  • Vaarregels checkmark

      Ken de vaarregels en handel daarnaar. Kijk goed om u heen, houd uitkijk en zorg dat u zelf ook gezien wordt. Enkele belangrijke vaarregels en tips op een rij:

      • Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal (rechterkant) aan. Ook binnen de betonde vaargeul.
      • Houd het midden van drukke vaarroutes vrij voor grote schepen.
      • Vaar een duidelijke koers. Verander niet plotseling van koers. Laat andere schippers duidelijk zien wat u van plan bent.
      • Kijk ook regelmatig achterom om het vaarverkeer achter u in de gaten te houden.
      • Blijf uit de dode hoek van vrachtschepen. Ze hebben voor de boeg een dode hoek van soms wel 350(!) meter. Vuistregel: als u de schipper in zijn stuurhut kunt zien, kan hij u ook zien.
      • Geef beroepsvaartuigen en veerponten de ruimte. Ze hebben altijd voorrang! Ze zijn groot en zwaar. Ze kunnen niet snel stoppen en hebben veel manoeuvreerruimte nodig. Houd rekening met de golfslag en de zuiging die vrachtschepen veroorzaken.
      • Grote schepen mogen in sommige situaties aan bakboordwal (aan de linkerkant) varen. Bijvoorbeeld om sterke stroming te ontwijken of bij het invaren van een haven.
      • Grote schepen die aan bakboordwal varen, tonen een blauw bord met wit knipperlicht voor tegemoetkomende vaart. Dit betekent stuurboord op stuurboord passeren. Een klein schip passeert dus zoveel mogelijk aan de zijde van het blauwe bord. Uiteraard als de situatie zich daarvoor leent.
      • Het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) geldt op de meeste binnenwateren en is voor pleziervaarders het belangrijkste reglement. Wie vaart moet het BPR aan boord hebben. Het staat in de ANWB Wateralmanak 1.

  • Voorrang checkmark

      Op het water moet u verplicht voorrang verlenen. De wet spreekt niet van ‘voorrang hebben’. De voorrangsregels op een rij;

      • Een klein schip (tot 20 meter) verleent in de meeste gevallen voorrang aan een groot schip (langer dan 20 meter). Veerponten, passagiersschepen, sleep- en duwboten en vissersschepen die in bedrijf zijn, hebben de rechten van ‘groot’. Ook als ze korter zijn dan 20 meter (voor uitzonderingen zie het BPR). Vuistregel: ‘klein wijkt voor groot’.
      • Een schip dat het hoofdvaarwater op wil varen, moet voorrang verlenen aan een schip dat in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van het hoofdvaarwater vaart. Een uitzondering hierop: een schip dat uit een betond nevenvaarwater komt varen. In deze situatie moet een klein schip op het hoofdvaarwater medewerking verlenen aan een groot schip dat van het betond nevenvaarwater komt.
      • Schepen die een met boeien afgebakende geul of een hoofdgeul binnenvaren, moeten voorrang verlenen aan schepen die in dat hoofdvaarwater stuurboord (= rechts) varen.
      • Snel varende schepen moeten volgens het BPR voorrang verlenen aan alle andere schepen, ook aan kleine.
      • Een klein motorschip (­­­­tot 20 meter) moet voorrang verlenen aan een klein zeilend schip (tot 20 meter) of een roeiboot als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart. Een groot motorschip of een groot zeilschip verleent in deze situatie voorrang aan het schip dat van stuurboord nadert.
      • Voor kleine motorschepen onderling geldt: als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart, krijgt het schip dat van stuurboord nadert voorrang.
      • Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan moet het loefwaartse (vang meer wind) schip voorrang verlenen aan het lijwaartse (vangt minder wind) schip.
      • Wie vanuit een haven of nevenvaarwater een hoofdvaarwater opvaart dan wel oversteekt, of vice versa, moet ervoor zorgen dat andere vaarweggebruikers niet genoodzaakt worden hun koers en snelheid plotseling en in sterke mate te veranderen. Het bord B.9 betekent dat schepen op het hoofdvaarwater altijd voorrang hebben.
      • Schepen die een met boeien afgebakende geul of een hoofdgeul binnenvaren, moeten voorrang verlenen aan schepen die in dat hoofdvaarwater stuurboord (= rechts) varen.
      • Pas uw koers en snelheid tijdig aan wanneer u voorrang verleent aan een ander schip. Laat goed zien welke koers u vaart en geef elkaar de ruimte om te manoeuvreren. Verander niet plotseling van koers en snelheid
      • Zorg dat u rondom goed zicht heeft en kijk regelmatig achterom
      • Wees alert op hinderlijke golfslag of zuiging van uw schip. Minder tijdig vaart en voorkom zo gevaarlijke situaties en schade aan andere schepen

  • Zeemanschap checkmark
      • Een schipper moet alles doen om schade te voorkomen en de veiligheid van de bemanning niet in gevaar te brengen. Zelfs als hij daarvoor van de geldende regels moet afwijken. Dit is het begrip ‘goed zeemanschap’.
      • Dring bij bruggen en sluizen niet voor, sluit aan bij de wachtende schepen.
      • Blijf niet ronddobberen, maar gebruik de wachtsteiger. Passeer de geopende brug vlot en veilig.
      • Zorg dat u in een sluis, kade of haven aan beide kanten kunt afmeren, dus hang aan weerszijden stootwillen op de juiste hoogte op.
      • Leg tijdig vooraf lijnen klaar!
      • Maak bij afmeren altijd eerst de ‘spring’ vast!
      • Gebruik op tijd de juiste navigatieverlichting
      • Anker alleen waar het veilig is. Niet bij bruggen, sluizen, werkschepen met uitstaande ankers en in het midden van een vaarwater
      • Vaar alcoholvrij, houd uw hoofd erbij! Net als in het wegverkeer ligt de wettelijke grens voor de scheepvaart op 0,5 promille.
      • Ga alleen zwemmen waar het mag en veilig is. Zwemmen in gedeelten van de vaarweg bestemd voor de doorgaande vaart, bij bruggen, sluizen en wachtplaatsen is verboden.
      • Waar visnetten zijn zie je meestal zwarte of gele vlaggetjes. Blijf daar uit de buurt.

  • Wellevendheid checkmark

      Watersporters zitten voor hun plezier op het water. Houd rekening met anderen. Draai geen harde muziek, zorg dat anderen geen last hebben van uw boeg- en hekgolf, ga netjes met de natuur om en gooi geen afval overboord. Niet rennen en schreeuwen in de haven. Niet fietsen op de steiger.


  • Kinderen checkmark

      Ga goed voorbereid op reis. Hoe? Door de boordmap te lezen en de filmpjes te bekijken (te vinden op de tablet en tevens voorafgaand aan uw vakantie toegestuurd). Indien deze informatie al bij u bekend is, stippel dan alvast uw route uit en bekijk zodra u aan boord bent de waterkaart(en) en lees Almanak 2. Zie ook: www.vaarweginformatie.nl.


LAST - MINUTES APRIL 2024

NIEUWE-CRUISE-KEUKENHOF !

EI BLIJ AANBIEDINGEN APRIL MEI JUNI 2024

Prijzen

2024